Vóór de Sint Elizabethsvloed in 1421 bestond er al een dorpje op de plaats waar nu Puttershoek ligt met de naam Hoecke.
Het gehucht bestond waarschijnlijk uit enkele hutten, bewoond door vissers.
De naam zou betrekking kunnen hebben op de vrij scherpe bocht die de dijk, die rond de Grote Waard (ook wel Zuid-Hollandse Waard genoemd) was gelegen, hier maakte.
Als dorpje viel het onder de ambachtsheerlijkheid Hoecke, waarvan al in 1363 sprake is.
In 1460 was de ene helft van de heerlijkheid in handen van Pieter van Slingelandt en de andere helft in bezit van Pieter Abelsz.
Aan deze twee "Pieten" is waarschijnlijk de naam Pietershoek te danken.
Een andere lezing over de naam gaat uit van de veronderstelling, dat deze verwijst naar de eerste RK-parochie die mogelijk de naam "Sint Petrus of Sint Pieter" droeg.
Nu heet de kerk ook "Sint Petruskerk". "
In de 16e eeuw ging deze naam om onbekende reden definitief over in Puttershoek.
In dezelfde tijd nam de bevolking snel toe, zodat er in de geschriften uit 1632 reeds melding wordt gemaakt, dat het dorp uit 158 huizen bestaat.
Weer later, in de Franse tijd, telt de gemeente bijna duizend inwoners.